De coronacrisis vraagt aanpassingen van het onderwijs. Waar moet u als school rekening mee houden? Hier vindt u vragen en antwoorden over werkgeverschap. De vragen en antwoorden worden steeds geactualiseerd en aangevuld. Kijk daarom regelmatig op deze pagina!
De instructie om onderwijs op afstand te verzorgen valt onder de instructiebevoegdheid van de werkgever. De werknemer dient hier dan ook gevolg aan te geven.
De werkgever heeft een wettelijke instructiebevoegdheid (art. 7:660 BW): de werkgever kan voorschriften over het werk afvaardigen die de werknemer dient na te komen ter bevordering van de goede orde in de onderneming. Bij het geven van instructies dient de werkgever de grenzen der redelijkheid in acht te nemen.
De Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) schrijft formeel voor dat de werkgever verantwoordelijk is voor de (thuis)werkplek van een werknemer. De werkgever moet dus zorgen dat de thuiswerkplek zodanig is ingericht dat de werknemer goed en veilig zijn werk kan doen. In praktische zin kan de werkgever aan de werknemer vragen of hij/zij goed in staat is thuis te werken. En - mocht dat niet zo zijn - in overleg met de werknemer hierover individuele passende afspraken te maken, mede afhankelijk van het werk dat de werknemer thuis gaat verrichten. Hieruit kan bijvoorbeeld voortvloeien dat de werkgever de werknemer een computer of een bureau(stoel) ter beschikking stelt, tenzij dit redelijkerwijs niet van de werkgever kan worden verwacht.
Daarnaast is het belangrijk om met werknemers in gesprek te blijven: informeer werknemers over wat je als werkgever van hen verwacht als zij thuis werken, welke ondersteuning zij van de werkgever kunnen verwachten en wat er wel en niet (op korte termijn) mogelijk is. Tips die de werkgever een werknemer kan geven zijn bijvoorbeeld:
De cao mbo verbiedt niet dat er gewerkt wordt tijdens vakantieperiodes voor studenten. Wel moet iedere werkgever een regeling hebben waarin is afgesproken op welke dagen en tijden werknemers kunnen worden ingezet (art. 3.2 cao mbo). Is daarin vastgelegd dat werknemers niet kunnen worden ingezet in de vakantie voor studenten, dan is instemming van de ondernemingsraad nodig om de regeling te wijzigen. Daarnaast kunnen ook schoolspecifieke afspraken over vakantieverlof (bijvoorbeeld verplichte opname van vakantieverlof in de zomerperiode en/of een collectieve sluiting van het schoolgebouw) van belang zijn. Kijk dus goed naar de afspraken die op de school gelden en ga het gesprek met elkaar aan als deze afspraken de continuïteit van het onderwijs belemmeren.
De functie die is overeengekomen in de arbeidsovereenkomst en de daarbij behorende functieomschrijving vormen de basis voor de door de werknemer uit te voeren werkzaamheden. In bijzondere situaties, is het wel mogelijk om tijdelijk andere werkzaamheden aan de werknemer op te dragen. Neem hierbij altijd de redelijkheid en billijkheid in acht. De werkzaamheden moeten redelijkerwijs van de werknemer worden gevraagd: de werkgever moet zijn best doen om te zorgen dat de alternatieve werkzaamheden zo dicht mogelijk bij de overeengekomen werkzaamheden van de werknemer liggen.
Treed in overleg met de bedrijfsarts of arbodienst over de re-integratie. Er zal gekeken moeten worden hoe de re-integratie van de werknemer voortgezet kan worden in de huidige situatie. Mogelijk kan de re-integratie plaatsvinden vanuit huis, ondersteund met digitale middelen.
UWV heeft een addendum Werkwijzer Poortwachter gepubliceerd. Daarin is uitgewerkt hoe UWV omgaat met de beoordeling van de re-integratie-inspanningen van de werkgever tijdens de coronacrisis.
De werknemer is verplicht tot zover mogelijk de arbeid conform afspraak uit te voeren. Dit betekent dan ook dat van een gezonde werknemer in principe verwacht mag worden dat, wanneer de school geopend is, hij zijn werkzaamheden op school verricht. Een werknemer die niet tot de risicogroep behoort (en onder normale omstandigheden op locatie werkt) maar zich wel ernstig zorgen maakt, gaat hierover in gesprek met zijn werkgever. In dat gesprek wordt beoordeeld of en hoe tot afspraken gekomen kan worden over de precieze invulling van de werkzaamheden.
In een richtlijn hebben sociale partners beschreven wat er van een werknemer die behoort tot medische risicogroepen, dan wel gezinsleden/huisgenoten heeft die hiertoe behoren, mag worden verwacht.
Werknemers kunnen niet verplicht worden zich te laten vaccineren of testen. Werknemers met coronagerelateerde klachten wordt conform het landelijk testbeleid dringend geadviseerd zich te laten testen. De werkgever kan werknemers waarvan ernstig vermoed wordt dat ze coronagerelateerde klachten hebben de toegang tot het gebouw verbieden in afwachting van de uitslag van de coronatest. Naast het testen bij coronagerelateerde klachten roepen mbo-scholen werknemers op om zich twee keer per week zelf te testen.
De werknemer is verplicht om, voor zover dat mogelijk is, arbeid conform afspraak uit te voeren. Er is geen recht om thuis te werken. De werkgever heeft de plicht om te zorgen voor een veilige werksituatie, door zich onder andere te houden aan de door het kabinet gestelde regels en het hebben van een duidelijk coronabeleid (zie ook de door de MBO Raad samen met onder andere werknemersorganisaties opgestelde Richtlijnen).
Is de werksituatie veilig en verlangt de werkgever van de werknemer dat hij/zij aanwezig is op school, dan zal deze daar in redelijkheid gehoor aan moeten geven. Een werknemer die niet tot de risicogroep behoort (en onder normale omstandigheden veilig op locatie kan werken) maar zich ernstig zorgen maakt, gaat hierover in gesprek met zijn/haar werkgever zodat deze kan beoordelen of in redelijkheid kan worden gevraagd de werkzaamheden op school te verrichten en hoe tot afspraken gekomen kan worden over de precieze invulling van de werkzaamheden. Daarbij moet gekeken worden naar de specifieke omstandigheden. Weigert een werknemer zonder geldige reden om te komen werken, dan geldt dat als werkweigering. Van belang is de werknemer direct te informeren over de consequentie van het niet verschijnen op het werk. Voldoet de werknemer ondanks deze waarschuwing niet aan zijn/haar verplichtingen, dan kan de werkgever nadere acties ondernemen, zoals stopzetten van de loondoorbetaling.
Wanneer de werknemer ziek is door het coronavirus, gelden de normale regels voor loondoorbetaling bij ziekte. Dit betekent dat de werknemer zich ziek moet melden bij de werkgever en de gebruikelijke procedures gaan lopen. De hoogte van de loondoorbetaling bij ziekte is geregeld in art. 4 en 13 van de Ziekte- en arbeidsongeschiktheidsregeling (Bijlage F van de cao mbo 2021-2022).
Zit een werknemer in quarantaine en kan hij/zij dus niet op het werk komen maar is er geen sprake van ziekte, dan geldt dat de werkgever het loon moet doorbetalen. De werknemer kan immers vanwege overmacht niet op het werk komen. Dit is de werknemer niet te verwijten en valt binnen de risicosfeer van de werkgever. Gekeken kan worden naar de mogelijkheden voor deze werknemer om ook tijdens de quarantaineperiode thuis te werken.
De reiskostenvergoeding heeft als doel om de onkosten die de werknemer maakt voor het reizen naar het werk (gedeeltelijk) te compenseren. Zie hiervoor art. 7.1 en bijlage C, Regeling verplaatsingskosten in de cao mbo. De geldende fiscale regels staan toe dat de reiskostenvergoeding tot 1 januari 2022 onbelast kan worden uitgekeerd, ook als er geen of minder woon-werkverkeer plaatsvindt. Wanneer deze fiscale ruimte niet wordt verlengd, vervalt deze mogelijkheid per 1 januari 2022. Vanaf die dag kunnen de reiskosten dan alleen onbelast worden vergoed als de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Het is dus van belang dit goed te registreren.
Indien een werknemer een verzoek doet tot het intrekken van vakantieverlof hoeft de werkgever hier niet aan mee te werken. Bij de afweging om al dan niet mee te werken aan een verzoek tot intrekking van het vakantieverlof adviseren wij de redelijkheid en billijkheid van het verzoek te betrekken. Hoe verhouden het belang van de werknemer en dat van de organisatie zich tot elkaar? De werkgever moet wel meewerken aan een verzoek tot intrekking als de werknemer ziek is en in andere daarvoor redelijkerwijs in aanmerking komende gevallen. Of dat laatste het geval is hangt af van de omstandigheden van het specifieke geval. Zie voor meer specifieke informatie art. 8.1 leden 8 en 11 cao mbo.
Een LIO (= vierdejaars student van de lerarenopleiding) heeft een leerarbeidsovereenkomst met de school. Voor de LIO geldt in beginsel voor doorwerken en loondoorbetaling dezelfde regels als voor andere werknemers van de school.
De ondernemingsraad heeft een belangrijke rol waar het gaat om de arbeidsomstandigheden binnen een organisatie. De Wet op de Ondernemingsraden (WOR) schrijft voor dat de bestuurder de OR om instemming vraagt als de arbeidsomstandigheden wijzigen (art. 27 lid 1 sub d WOR). Hieronder valt ook een regeling voor thuiswerken.
De werknemer is ook bij een besmetting met corona niet verplicht de aard van de ziekte te melden aan zijn/haar werkgever. Maar in deze bijzondere situatie is het verstandig dat wel te doen. Dit helpt een werkgever om ervoor zorg te dragen dat de werknemer én andere collega’s in een veilige en gezonde werkomgeving kunnen werken.
Als een werknemer in contact staat of kortgeleden heeft gestaan met een persoon die besmet is met het coronavirus, moet hij/zij dit ook meteen melden bij de werkgever. Dit is geregeld in artikel 9 van de Ziekte en arbeidsongeschiktheidsregeling van de cao mbo (bijlage F). Zie voor meer informatie over corona en privacy van de werknemer de website van de Autoriteit Persoonsgegevens en in vragen en antwoorden elders op deze site.