Vanaf 1 augustus 2017 geldt voor het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs vernieuwd Inspectietoezicht. Vanaf dan werkt de Inspectie met het Onderzoekskader 2017 mbo.
Vierjaarlijks onderzoek
De inspectie bezoekt mbo-scholen eens in de vier jaar voor een uitgebreid onderzoek. Voorheen heette dit ‘Staat van de Instelling’ en nu wordt dit ‘Onderzoek Bestuur en Opleidingen’ genoemd. In het vierjaarlijks onderzoek doet de Inspectie onderzoek op twee niveaus:
- Op het niveau van het bestuur: de kwaliteitszorg en het financieel beheer.
- Op het niveau van opleidingen: verificatieonderzoek om vast te stellen of het bestuur een juist beeld heeft van de opleiding, kwaliteitsonderzoek bij eventuele risico-opleidingen, en op verzoek van het bestuur of opleiding een onderzoek naar ‘goede opleidingen’.
Hierbij staan de volgende vragen centraal:
1. Is er voldoende zicht op de onderwijskwaliteit en stuurt de school op verbetering van de onderwijskwaliteit?
2. Is er een professionele kwaliteitscultuur en functioneert het transparant en integer?
3. Wordt actief gecommuniceerd over de eigen prestaties en ontwikkelingen van het bestuur en van de opleidingen?
Staat van het Onderwijs
De Inspectie voert in de tussenliggende jaren – in de jaren dat geen vierjaarlijks onderzoek wordt uitgevoerd – een prestatieanalyse uit, namelijk de Staat van het Onderwijs. Als uit die analyse blijkt dat er risico’s zijn bij bepaalde opleidingen, leidt dat meestal tot een gesprek met het bestuur en zo nodig een onderzoek. Voor jaarlijkse prestatieanalyse gebruikt de Inspectie onder meer gegevens over de leerresultaten en over studenttevredenheid. Ook eventuele signalen van ouders en studenten over tekorten in het onderwijs betrekt de Inspectie bij die analyse.