Samenwerking niet vanzelfsprekend
Uit de Monitor Gemeenten en passend onderwijs 2017 blijkt dat de samenwerking tussen het mbo en de gemeenten rond de ondersteuning van jongeren nog niet altijd vanzelfsprekend is. Dat heeft deels te maken met de financiering, vooral wanneer het gaat om studenten die van buiten de regio komen of om studenten die rond hun achttiende jaar met verschillende financieringsstromen voor hulp te maken krijgen.
Uitdagingen
Andere uitdagingen voor de samenwerking zijn de afstemming over de verantwoordelijkheid en afspraken over inkoop van jeugdhulp. Denk aan zaken als: een gemeenschappelijke visie, zicht op doelgroepen en ondersteuningsbehoeften en daarop afgestemde voorzieningen en programma’s. Ook de ondersteuning dichtbij de jongere en zijn schoolomgeving, afspraken over hoe om te gaan met 17-jarigen -die in het studiejaar 18 worden- die willen starten in het vavo, en afspraken over de financieringswijze, maken samenwerken vaak complex volgens de Monitor.
Intensieve samenwerking
De actuele, landelijke ontwikkelingen, waarbij er vanuit gemeenten, jeugdzorg en jeugdhulp een steeds groter beroep wordt gedaan op mbo-scholen, nopen tot een intensievere samenwerking van regionale partners om studenten met extra ondersteuningsbehoeften op een passende onderwijsplek de juiste en passende ondersteuning te bieden. Landelijk zien we onder andere via programma’s zoals Koers en Kansen (J en V) en Zorg voor de jeugd (VWS) dat eerder het mbo in beeld komt om jongeren een passende onderwijsroute te bieden met de nodige begeleiding.
Het bestuur van de MBO Raad ziet het toenemend belang van deze regionale samenwerking en beveelt de handreiking daarom ook van harte aan.