De leden van de VKC stelden meerdere vragen over de kwaliteit van de loopbaanoriëntatie en –begeleiding in het vo en mbo en over de wijze waarop dit geborgd kan worden. Volgens de minister van OCW is de kwaliteit niet in wettelijke normen vast te leggen. De ambitieagenda’s van het vo en mbo tonen commitment bij schoolbesturen om werk van lob te maken. Ook de Monitor LOB laat zien welke stappen scholen zetten. De minister verzekerde de Kamer dat hiermee voldoende instrumenten beschikbaar zijn om de kwaliteit van lob te borgen en waar nodig te verbeteren.
In de discussie over de studie-uitval benadrukte D66 dat mbo-studenten in het hbo over het geheel genomen niet slechter presteren dan havisten. Mbo’ers mogen dus niet worden weggezet als de groep waarmee problemen zouden zijn. De minister vulde aan dat scholen via lob de taak hebben om jongeren, dus ook de havisten, te wijzen op de goede perspectieven van het mbo.
Meldpunt Stagediscriminatie
Stagediscriminatie blijft volgens de minister een lastig probleem. Het bestaat, maar studenten maken er lang niet altijd melding van. Het Meldpunt Stagediscriminatie van SBB ontvangt ongeveer tien meldingen per jaar. De minister heeft met SBB afgesproken dat studenten makkelijker een melding moeten kunnen doen. Ook moet SBB aan leerbedrijven duidelijk maken dat zij in het geval van stagediscriminatie hun erkenning als leerbedrijf kunnen verliezen.
De minister sprak ook met de VKC over de begeleiding van gediplomeerden entree- en mbo 2-studenten op de arbeidsmarkt. De Tweede Kamer stemde in januari voor een motie met het verzoek aan de regering om deze jongeren nog een jaar te begeleiden als zij de overstap naar de arbeidsmarkt hebben gemaakt (motie Kwint-Özdil). De minister stuurt in juni daarover een brief naar de Tweede Kamer. Tot slot kondigde zij begin 2019 een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer te sturen dat het zwangerschapsverlof voor studenten in het mbo, hbo en wo regelt.