In gesprek met Tweede Kamerlid Kauthar Bouchallikht

02 januari 2023 12:00

Ze maakt zich hard voor het klimaat, maar is minstens zo betrokken bij een betere profilering van mbo-studerend Nederland. GroenLinks Tweede Kamerlid Kauthar Bouchallikht, samen met MBO Raad-voorzitter Adnan Tekin op werkbezoek bij MBO Utrecht, zet zich dan ook in om het middelbaar beroepsonderwijs en ‘politiek Den Haag’ dichter bij elkaar te brengen. Een gesprek over gelijkwaardigheid, diplomademocratie en bewust bekwame bedrijven.

Als bestuurslid bij het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS) stond Kauthar Bouchallikht al in de modder op het Amsterdamse Museumplein, ‘spijbelend’ voor een landelijke staking die ze mee had helpen organiseren. Het tekent de betrokkenheid van de toenmalige scholier, die sinds 2021 namens de GroenLinks Tweede Kamerfractie het mbo-dossier beheert en dus meteen ‘ja’ zei op de uitnodiging van Adnan Tekin om hem te vergezellen tijdens zijn werkbezoek aan MBO Utrecht. “Ik spreek geregeld bestuurders, beleidsmakers en directies, maar vind het extra fijn om juist van mbo-studenten te horen wat hen bezighoudt, wat er beter kan. Daarom zijn deze werkbezoeken zo belangrijk.”

Niet serieus genomen

Ook Adnan Tekin ervaart tijdens zijn werkbezoeken aan mbo-scholen dat het loont om de verbinding met mbo’ers te zoeken. “Studenten zijn mondig, hebben vaak goede ideeën. Ze gaan graag het gesprek aan, willen meepraten over beleid en zijn zich steeds meer bewust van hun waarde in de samenleving. Dat ze vaker een plek opeisen aan gesprekstafels, vind ik niet meer dan logisch.” Kauthar Bouchallikht: “Mbo-studenten zijn door politiek Den Haag lange tijd niet serieus genomen, waardoor ze een bepaalde afstand ervaren, zich niet gehoord voelen. Ik persoonlijk vind het belangrijk om politiek te bedrijven op een manier die zo dicht mogelijk staat bij hen die het aangaat. Vandaar dat ik een tijdje terug met Habtamu de Hoop van de PvdA een rondleiding voor mbo-studenten door de Tweede Kamer heb verzorgd om te laten zien dat deze plek juist ook van hen is. Wij zijn volksvertegenwoordigers, dus wij werken ook voor mbo’ers, omdat het mbo een heel belangrijk onderdeel is van ons onderwijssysteem.”

Diplomademocratie

Dat het mbo voor ‘Den Haag’ lange tijd een blinde vlek was, komt volgens Kauthar Bouchallikht mede door de focus op de doorstroom naar het hbo en wo. “Jarenlang is, vanuit een kennisinhoudelijke agenda, ingezet op ‘hoe hoger hoe beter’. De rest werd gezien als lager, dus minder, onder het mom van ‘wat jij doet, is niet goed genoeg.’ Oog voor de intrinsieke waarde van mbo’ers en het mbo in het algemeen was er nauwelijks. Dit mogen we ons als beleidsmakers aanrekenen. Gelijkwaardigheid in de politiek én de samenleving moeten hand in hand gaan.” “De bestuurscultuur in Nederland is de laatste vijftig jaar academischer geworden,” vult Adnan Tekin aan. “We leven in een diplomademocratie. Je kunt je afvragen waarom iedereen in de Tweede Kamer universitair geschoold zou moeten zijn. Van links tot rechts kiezen partijen voor kandidaten met eenzelfde profiel. Hoe je ook denkt over de volksvertegenwoordiging als afspiegeling van de samenleving; bij een onevenredige representatie komen gelijkwaardigheid en waardering in het geding. Het effect van het verdwijnen van mbo’ers uit de Tweede Kamer echoot door in de rest van de samenleving. Partijen staan minder met de voeten in de klei, waardoor meer groepen afstand tot de politiek ervaren. De kunst is om het vertrouwen bij mensen die zich onvoldoende gerepresenteerd voelen door de politiek, onder wie de mbo-studenten, weer terug te winnen.”

Bewust bekwaam

Winst valt onder meer te halen in de Tweede Kamer, weet Kauthar Bouchallikht die de afgelopen periode verschillende (aangenomen) moties inbracht. “Samen met de PvdA heb ik een motie ingediend om opleidingsniveau op te laten nemen in de Wet Gelijke Behandeling. Nu nog worden mbo-studenten benadeeld en gediscrimineerd, puur omdat ze op het mbo zitten. Dat is simpelweg oneerlijk. Net als stagediscriminatie. Ondanks de positieve plannen over stagematching, maak ik me zorgen over de afhankelijkheidspositie van mbo-studenten ten opzichte van bedrijven en scholen. Studenten zijn bang om stagediscriminatie te melden, uit angst voor een slechte beoordeling of het niet mogen afronden van hun stage. Van mbo-scholen hoor ik juist terug dat hun relatie met het bedrijfsleven vaak voorziet in een mooi aanbod voor hun studenten. Tijdens een recent debat ging het over bedrijven die, volgens de minister (Robbert Dijkgraaf, red.) onbewust onbekwaam zouden discrimineren. Ik heb laten weten dat we als politiek best van bedrijven mogen vragen, misschien moeten eisen, om bewust bekwaam te worden.”

Mbo-samenleving

Die bewuste bekwaamheid zou volgens Kauthar Bouchallikht, met de kennis van nu, ook mooi passen in hoe we naar de huidige (en toekomstige) vraag in de arbeidsmarkt moeten kijken. “De tekorten in bijna alle sectoren zijn het gevolg van de voormalige inzet op vooral hoger onderwijs. Dat we mbo’ers nu opeens wél waarderen om hun vaardigheden, omdat we ze zo hard nodig hebben, is een verkeerd signaal en bovendien een te simpele gedachte. Een groot deel van de samenleving is mbo’er en wil dat ook zijn. Laten we elkaar benaderen als mensen met hun eigen, unieke en waardevolle talenten. Waarbij we ons niet moeten blindstaren op wat de economie vráágt, maar wat we die economie samen te bieden hebben. En vanuit mbo-perspectief is dat heel veel.”