Schoolkosten

Laatst gewijzigd: 09-03-2023

Welke benodigdheden moet een student zelf aanschaffen (of lenen) als hij een mbo-opleiding gaat volgen? Deze vraag speelt al langere tijd in het mbo. In de wet staat dat scholen de inschrijving van een student niet afhankelijk mogen maken van een andere financiële bijdrage dan het wettelijk verplichte les- of cursusgeld. De hoogte daarvan wordt jaarlijks door de Rijksoverheid vastgesteld. Tegelijkertijd wordt van studenten wel verwacht dat zij zelf beschikken over een aantal onderwijsbenodigdheden.

Afbeelding van mbo-student op zijn knieën met een boor voor een tafel
Afbeelding van mbo-student tijdens Skills the Finals 2019

Servicedocument schoolkosten

De MBO Raad heeft in 2018 met het ministerie van OCW en JOB in het servicedocument schoolkosten zestien afspraken over schoolkosten gemaakt. Deze moeten meer duidelijkheid bieden over met name in het onderscheid tussen basisuitrusting (kosten voor de school) en onderwijsbenodigdheden (kosten voor de student). De afspraken maken in samenhang duidelijk waar de verantwoordelijkheid ligt van de school, de student en het leerbedrijf.

Basisuitrusting en onderwijsbenodigdheden

De school voorziet in een basisuitrusting die studenten in staat stelt het onderwijs op school te volgen en de examens af te leggen. De basisuitrusting is en blijft eigendom van de school. Daarnaast zorgt de student ervoor dat hij beschikt over onderwijsbenodigdheden voor persoonlijk gebruik. Dat kunnen bijvoorbeeld zijn boeken, readers, softwarelicenties en/of een laptop, sport- en werkkleding en –schoeisel.

De school kan daarbij voorschrijven aan welke specificaties de onderwijsbenodigdheden moeten voldoen, maar niet op welke wijze de student erover wenst te beschikken (kopen of lenen) of waar de student deze moet aanschaffen (nieuw of tweedehands, of bij welke aanbieder).

De student heeft keuzevrijheid en op die manier zelf invloed op de hoogte van de kosten van de benodigdheden. Belangrijk is dat de school de redelijkheid en billijkheid niet uit het oog verliest bij het vaststellen van de onderwijsbenodigdheden. Het mbo moet tenslotte voor iedereen toegankelijk zijn en blijven.

Schoolkostenbeleid

De school vertaalt de afspraken uit het servicedocument naar haar eigen schoolkostenbeleid. Sinds 1 januari 2018 heeft de studentenraad instemmingsrecht op dit beleid van de school. Op basis van het beleid bepaalt de school voor al haar opleidingen welke onderwijsbenodigdheden nodig zijn. Voor dezelfde opleiding kunnen bij verschillende scholen verschillende onderwijsbenodigdheden worden voorgeschreven – dat kan omdat de onderwijsmethodiek per school kan verschillen. Vóór de inschrijving maakt de school duidelijk welke onderwijsbenodigdheden voor de opleiding benodigd zijn. De Onderwijs Inspectie toetst de schoolkosten van een opleiding met ingang van het studiejaar 2019-2020 aan de regels uit het servicedocument.

Tegemoetkoming voor aanschaf van onderwijsbenodigdheden

Sinds het schooljaar 2016-2017 is de tijdelijke regeling leermiddelen van kracht. Dit is een voorziening voor (ouders van) minderjarige mbo-studenten uit minimagezinnen; zij kunnen op basis van de regeling een tegemoetkoming vragen voor de aanschaf van onderwijsbenodigdheden. Het ministerie van OCW keert de middelen via de lumpsum uit aan de scholen, de scholen voeren de regeling uit. De tijdelijke regeling is in 1 augustus 2021 omgezet in een structurele regeling, door installatie van het mbo-studentenfonds.

Afbeelding van Monique Berkhout

Monique Berkhout

Beleidsadviseur