Nederlands
In het mbo wordt gewerkt referentieniveaus, om het niveau van Nederlands aan te duiden. Niveau 1F is het laagste niveau en 4F het hoogste. Niveau 2F wordt gezien als basisniveau, dat is minimaal nodig om in de maatschappij te functioneren. Daarom doen mbo-studenten niveau 2 en 3 examen Nederlands op niveau 2F. Van studenten op niveau 4 wordt echter referentieniveau 3F verwacht, omdat ze bijvoorbeeld worden opgeleid tot middenkadermanagers en om doorstroom naar het hbo mogelijk te maken. Ook studenten in de entree-opleiding doen een examen Nederlands, maar aan dit examen worden geen eisen gesteld, omdat de entree-opleiding geen eindonderwijs is.
Rekenen
Vanaf schooljaar 2022-2023 worden er nieuwe rekenniveaus ingevoerd. Voor studenten die vanaf dat schooljaar starten bij een nieuwe mbo-opleiding geldt dat rekenen meetelt in de slaag-zakregeling. Het mbo kent vier rekenniveaus, wat betekent dat ieder mbo-niveau eigen rekeneisen heeft.
Engels
De Engelse taal speelt een steeds grotere rol in onze samenleving. Voor alle studenten op niveau 4 geldt dat zij een examen Engels moeten doen op niveau A2/B1. Maar binnen veel andere beroepsgroepen is een goede beheersing van de Engelse taal ook een vereiste. Daarom krijgen veel mbo-studenten op andere niveaus ook Engels. Wat zij leren is vooral beroepsgericht (en minder algemeen).
Andere moderne vreemde talen
In het mbo kunnen studenten ook keuzedelen voor andere moderne vreemde talen, zoals Fries of Papiaments, volgen.
Kennispunt MBO Taal en Rekenen
Beleidsmedewerkers, examencommissies en docenten kunnen bij het Kennispunt MBO Taal en Rekenen actuele informatie vinden over de vakken Nederlands, rekenen en de moderne vreemde talen. Lastige vragen over bijvoorbeeld vrijstellingen kunnen gesteld worden aan de beleidsadviseur. Het kennispunt organiseert daarnaast bijeenkomsten en platforms voor beleidsmedewerkers, examencommissies en docenten over uiteenlopende taal- en rekenonderwerpen.