Kruimelpad
Gemeenten actief aan zet bij bepalen lokale onderwijsagenda
06 januari 2025 12:00Steeds meer gemeenten nemen het voortouw bij de ontwikkeling van een lokale onderwijsvisie of -agenda. Vaak zijn thema’s, al dan niet direct, (bewust) mbo-gerelateerd, blijkt uit een interview met de Bredase onderwijswethouder Arjen van Drunen en Joany Krijt, voorzitter MBO Utrecht en bestuurslid bij de MBO Raad.
Arjen van Drunen, onderwijswethouder van Breda, liet er al tijdens de coalitieonderhandelingen in 2022 geen misverstand over bestaan: er moest en zou een gemeentelijke onderwijsvisie komen. “Veel gemeenten doen relatief weinig op onderwijsgebied. Ze zien het niet als hun core business en laten het daarom liever aan de scholen. Ook ik kreeg de vraag of zo’n overkoepelend beleid wel nodig was. We hadden toch al een onderwijsagenda? Klopt, maar een gezamenlijk toekomstplan ontbrak, terwijl juist nu gerichte acties nodig zijn. Daarom gaan we er als Breda helemaal voor, ook omdat je van alle lokale portefeuilles met onderwijs het grootste verschil kan maken.”
Praktijkgericht opleiden
Met de onderwijsvisie ‘Kansrijk ontwikkelen in Breda’ zet de West-Brabantse gemeente de komende jaren sterker in op drie belangrijke opgaven: gelijke kansen, toekomstvaardig/praktijkgericht opleiden en burgerschap. Van Drunen: “Na Den Haag is Breda de meest onderwijs-gesegregeerde stad van Nederland. Tegelijkertijd hebben we een hoger aantal vwo-doorverwijzingen dan vergelijkbare steden. Beide uitersten zijn vertegenwoordigd, waardoor een thema als ‘gelijke kansen’ superbelangrijk is. De focus op praktijkgericht opleiden heeft alles te maken met het feit dat we met sterke instellingen als Curio, Avans Hogeschool en de Breda University of Applied Sciences nog krachtiger aan de weg willen, nee moeten, timmeren om arbeidskansen van verschillende doelgroepen te vergroten en gerichter in te spelen op de vraag van de Bredase economie.”
Belangrijke verbinding
Ook in Utrecht heeft onderwijs zich in de top van de portefeuillelijst genesteld, weet Joany Krijt, voorzitter van MBO Utrecht en bestuurslid bij de MBO Raad. “Een actieve gemeente is ontzettend belangrijk om doelstellingen te kunnen realiseren, zoals onderwijssamenwerking in de stad. De kracht van een wethouder wordt in dit verband nog weleens onderschat. Wij zijn gezegend met onderwijswethouder Eelco Eerenberg én een eigen mbo-wethouder in de persoon van Dennis de Vries. Scholen doen enorm hun best om zich aan hun opdracht te houden, waarbij de gemeente net die belangrijke verbinding kan maken om te kijken wat je als stad of regio kunt bereiken. Het feit dat Dennis de Vries zich bovendien sterk maakt voor het gelijktrekken van de rechten van mbo-studenten en dit expliciet uitdraagt, is iets dat ik elke gemeente toewens.”
Verkokerde onderwijsbenadering
Van Drunen begrijpt de keuze van Utrecht voor een eigen mbo-wethouder, al kiest zijn gemeente bewust niet voor een mbo-agenda. “Herwaardering van het mbo is belangrijk en onderschrijf ik voor 100%, maar een lokale mbo-agenda appelleert wat ons betreft te veel aan een verkokerde onderwijsbenadering. Wij kijken bewust breder door ons te richten op toekomstvaardig, praktijkgericht opleiden, waarbij de focus niet per se op het mbo hoeft te liggen. Dat opleiden gebeurt namelijk ook in het hbo. Hadden we wél een mbo-agenda gemaakt, grote kans dat het hbo had gedacht: ‘hartstikke leuk, succes ermee, maar ons niet bellen’. Nu is de teneur: ‘onze wethouder zegt iets over toekomstvaardig, praktijkgericht opleiden, omdat de samenleving hiernaartoe beweegt; daar zijn wij van! Overigens hebben we wel een regionale agenda beroepsonderwijs, met Curio als sterke trekker en VNO-NCW, Avans en BUas als belangrijkste partners.”
Werkagenda mbo
Dat Breda zich minder expliciet bezighoudt met herwaardering van het mbo, snapt Krijt wel. “Het staat elke gemeente vrij om zijn eigen richting te bepalen. Eerder stonden thema’s als de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt en doorlopende leerlijnen hoog op de Utrechtse prioriteitenlijst. Omdat we hier nu vanuit de Werkagenda mbo mee bezig zijn, richten we ons als mbo-scholen en gemeente volledig op een betere positionering van de mbo-student. Niet omdat het mbo belangrijker is dan het hbo of wo, maar soms is extra aandacht voor bepaalde groepen nodig om die gelijkwaardigheid te bereiken.”
Nieuwe praktijkcampus
Nu de raad definitief groen licht heeft gegeven op ‘zijn’ onderwijsvisie, wil Van Drunen doorpakken bij het realiseren van verschillende plannen. “Persoonlijk een heel belangrijke vind ik de bouw van een nieuwe praktijkcampus, waar vmbo-, havo- en vwo-leerlingen van twee buurtscholen samen gedifferentieerd les krijgen en leren samenwerken. Daarmee slaan we twee vliegen in een klap. We leiden niet alleen praktijkgericht op, maar creëren ook een ‘setting van gelijke kansen’ wat helpt de segregatie in onze stad tegen te gaan. Het wordt dan ook niet het gebouw van één school, maar van de samenleving.”
Dienst bewijzen
Ook de gemeente Utrecht heeft zo zijn onderwijsspeerpunten, aldus Krijt. “Belangrijk onderwerp in de nieuwe gemeentelijke onderwijsagenda voor de komende periode is de verdere ontschotting tussen scholen en onderwijstypen. Vanuit de MBO Raad zeggen we dat we toe moeten naar de situatie dat elke onderwijssoort na het primair onderwijs een beroeps- en praktijkgerichte component dient te bevatten. En dus niet alleen in het vmbo. Uiteindelijk willen we dat een grotere groep voor het mbo kiest, desnoods aangevuld met niveau 5-opleidingen, zodat we ook meer havisten aantrekken. Ik denk dat we de maatschappij én de studenten zelf daarmee een enorme dienst bewijzen.”