
Kruimelpad
‘Maak jongeren ervan bewust dat ze digitale burgers zijn’
01 april 2025 12:00Het leven van veel jongeren speelt zich steeds meer af in een digitale samenleving, waar technologische toepassingen hun doen en laten, vaak ongemerkt, beïnvloeden. Als antwoord brengen mbo-scholen studenten, meestal tijdens lessen ‘digitaal burgerschap’, mediawijsheid en digitale geletterdheid bij. Of dat voldoende is? Vier experts geven tekst en uitleg.
Een van die experts is Maarten Walet, onderwijskundige bij het cluster Gezondheidszorg en Welzijn op MBO Amersfoort. “Burgerschap is participeren in de maatschappij, maar misschien nog belangrijker: het medevormgeven van die maatschappij. Digitalisering is, naast klimaatverandering, dé drijvende kracht achter eigenlijk alle maatschappelijke veranderingen. Extra inzet op het aanleren van digitale vaardigheden in het mbo is daarom een must. Wat verdergaat dan studenten mediawijs maken. Ze moeten zich er vooral van bewust worden wat het betekent om een ‘digitale burger’ te zijn in een wereld waarin we steeds meer aan technologie overlaten.”
‘Wakkere dag’
Dit vindt ook Wouter van der Horst, practor Mediawijsheid en auteur van het boek ‘AI in het onderwijs’. “Jongeren zijn een groot deel van hun ‘wakkere dag’ actief op sociale media, waar ze onderling contact hebben, elkaar beïnvloeden, vaak meer dan in de offlinewereld. Toch is niet iedereen daarom automatisch digitaal vaardig. Uit onderzoek naar digitale kansenongelijkheid onder mbo-studenten blijkt dat ze niet allemaal dezelfde toegang hebben tot technologie, bijvoorbeeld vanwege financiële omstandigheden of een niet toereikend laptopaanbod op school. Ook wordt er in het mbo-curriculum niet veel aandacht gegeven aan digitale ethiek en digitale vaardigheden. Terwijl studenten óók en juist moeten leren nadenken over de impact van de soms ontwrichtende technologische ontwikkelingen in de digitale wereld op hun, steeds meer digitale, leven.”

Studenten moeten óók en juist leren nadenken over de impact van de soms ontwrichtende technologische ontwikkelingen in de digitale wereld op hun, steeds meer digitale, leven.
In het luchtledige
Het is daarom belangrijk dat mbo-scholen een gedeelde visie ontwikkelen op burgerschap in een digitaliserende samenleving, vult Maarten aan. “Hun continue ‘online zijn’ heeft grote invloed op hoe jongeren zich verhouden tot de maatschappij en zichzelf. Niet voor niets worden veel mentale problemen veroorzaakt door een mobieltjesverslaving. In het meest ideale geval creëert elke school een veilige omgeving, waar studenten samen kunnen ontdekken en experimenteren. Dat als ze bijvoorbeeld schurende gesprekken voeren of op een podium staan, alles in het luchtledige verdwijnt en het niet even later viraal gaat. De impact van digitalisering op de mens moet onderdeel worden van het onderwijs, zowel in het curriculum als in de vorm waarin het onderwijs wordt aangeboden.”
Digitale Balans
Die digitaliseringsimpact, in dit geval op het mentale welzijn, krijgt de komende tijd zijn beslag binnen het TestJeLeefstijl-programma dat op veel mbo-scholen draait. ”Samen met het Trimbos Instituut ontwikkelen we de topic ‘Digitale Balans’, licht projectleider Marlies Mast toe. “Mbo-studenten zien door het invullen van een vragenlijst hoe ze lichamelijk, mentaal en sociaal gezond blijven bij het gebruik van digitale middelen. Digitaal actief zijn is niet alleen maar slecht. Je kunt prima sporten met een app, vrienden online ontmoeten, zolang de balans er maar is en studenten weten dat het helpt om ook regelmatig live met vrienden af te spreken.”
Beroepsvitaliteit
Projectadviseur Petra van der Busse knikt: “Laatst hoorde ik iemand zeggen dat we moeten accepteren dat jongeren zo’n 6 uur per dag achter een scherm zitten. Bizar. Ik viel bijna van mijn stoel. Alleen dat al is een reden om ze via ‘Digitale Balans’ inzicht te bieden in de gevolgen van hun gedrag en ze actief te wijzen op de mogelijke disbalans in hun dagelijkse leven.” Daarmee lijkt TestJeLeefstijl een ideaal instrument om het thema digitaal welzijn te agenderen, ook tijdens (digitale) burgerschapslessen. Marlies: “Het zou helemaal mooi zijn als ook de koppeling wordt gemaakt met beroepsvitaliteit, door studenten te leren wat het betekent om hun werk duurzaam uit te oefenen in een arbeidsmarkt die alleen maar verder digitaliseert, mede door de opkomst van AI.”

Hun continue ‘online zijn’ heeft grote invloed op hoe jongeren zich verhouden tot de maatschappij en zichzelf
Kracht van AI
Dat AI een rol van betekenis gaat spelen in onze digitale maatschappij, lijkt zeker. Wouter: “AI is nu nog een disruptieve technologie, ook in het onderwijs, al is het alleen al omdat meningen zo verdeeld zijn. Waar de een bang is dat AI onze vaardigheden, denkkracht en creativiteit van ons afneemt, ziet de ander juist voordelen in de toegevoegde, additionele waarde ervan. Ik vind dat we ons bewust moeten zijn van de kracht van AI en steeds een ethische afweging moeten maken of we het al dan niet inzetten, zeker in het mbo met zijn vaak kwetsbare studenten. Tegelijkertijd is dit hét moment om dingen uit te proberen en na te denken over de AI-kansen voor het onderwijs.”
Naar de snoepwinkel
Brengt ons terug bij de rol van docenten in het begeleiden van studenten in de (digitale) burgerschapsklas. Maarten: “Waar het gaat om digitalisering in het onderwijs en de digitale wereld van studenten, moeten we de kennis en vaardigheden van docenten vergroten. De overheid verwacht nu eenmaal dat docenten hun studenten kritisch leren denken over hoe om te gaan met online verleidingen. Prima natuurlijk, al voelt het voor mij alsof je met een kleuterklas naar de snoepwinkel gaat en zegt dat niemand iets mag pakken. Eigenlijk moeten we ons bij elke nieuwe technologische toepassing afvragen wat de waarde is. Vaak draait het om extra leerrendement, minder tijd of meer geld, maar waar het onze studenten betreft is het vooral belangrijk om de menselijke waarde te laten meewegen. Dat biedt docenten de ruimte om hun werk écht goed te doen.”
Dit artikel verscheen eerder in de maarteditie van het magazine ‘Loopbaan & Burgerschap’.