Masterplan basisvaardigheden po en vo

12 mei 2022 12:00

De MBO Raad complimenteert minister Wiersma voor het primair en voortgezet onderwijs met zijn voortvarende aanpak voor het verbeteren van de basisvaardigheden bij scholieren in het funderend onderwijs. Adnan Tekin, voorzitter MBO Raad: “Goed kunnen lezen, schrijven en rekenen is niet alleen belangrijk om mee te kunnen in de samenleving. Dat vergroot de kans aanzienlijk om het beroepsonderwijs aan te kunnen. We zien nu te vaak jongeren op het mbo starten waar we ons vanwege een onvoldoende beheersing van basisvaardigheden echt zorgen over maken.”

Beheersing basisvaardigheden noodzaak voor leren beroep

Al voor de coronapandemie waren de achterstanden in lezen, schrijven en rekenen die jongeren kunnen hebben als ze na het voortgezet onderwijs hun beroepsopleiding op het mbo starten een punt van zorg en reden voor de MBO Raad om frequent aan de bel te trekken. Mbo-scholen doen veel om deze jongeren te helpen. “Met zomerscholen bijvoorbeeld en extra lessen om het vereiste taalniveau te krijgen. Ook investeren we zelf in de kwaliteit van het rekenonderwijs met een specifieke mbo-rekenaanpak en doen mbo’ers gewoon examen in taal en rekenen.” Een bijzondere positie in het mbo hebben de studenten die beginnen in de Entree-opleiding of via niveau 2 hun startkwalificatie willen halen om daarna door te groeien in het mbo. “In de Entree komen studenten binnen die extra ondersteuning nodig hebben omdat ze in funderend onderwijs geen diploma hebben gehaald. Ook op mbo-niveau 2 hebben studenten vaker te maken met achterstanden in basisvaardigheden. Die beheersing van basisvaardigheden is op alle niveaus voor het goed kunnen leren en uitoefenen van een beroep cruciaal.” In het mbo ligt de focus op het doorontwikkelen van basisvaardigheden in de beroepscontext. “Denk aan de waarde daarvan voor bijvoorbeeld een monteur installatietechniek of een verpleegkundige. Ik hoef denk ik niet uit te leggen wat het risico kan zijn als elektra niet goed wordt aangelegd of teveel of te weinig medicijnen worden toegediend. Of als het onvoldoende lukt om elkaar vanwege bijvoorbeeld taalproblemen goed te kunnen begrijpen als werknemer en werkgever.”

Binnenkomen met achterstanden mag geen standaard worden

De afgelopen coronajaren hebben de mbo-scholen zelf de diploma-eisen voor alle afstuderende mbo’ers onverminderd op hetzelfde niveau weten te houden. “Het is ten slotte hun toegangsbewijs tot de arbeidsmarkt en een vervolgopleiding. Werkgever en vervolgopleiding moeten er van op aan kunnen dat een nieuwe werknemer of student de nodige kennis heeft.“ Tegelijk hebben ze meer jongeren uit het voortgezet onderwijs zien binnenkomen met achterstanden. De diploma-eisen in het vo zijn tot dit jaar versoepeld, en dat betekent dat er ook jongeren binnenkomen die misschien eigenlijk beter af waren geweest met nog een extra jaar op de middelbare school. Het mbo vindt het een verantwoordelijkheid om jongeren waar nodig te helpen bij te dragen aan het inlopen van achterstanden. “Maar,” zegt Tekin, “binnenkomen met achterstanden op het mbo mag niet de standaard zijn en worden. Het mbo is geen reparatieonderwijs en het mag ook niet ‘gewoon’ gevonden worden dat het mbo het wel oplost. Achterstanden moeten een uitzondering zijn en in het funderend onderwijs moet er alles aan gedaan kunnen worden om achterstanden te voorkomen.”

Veelbelovend, wel ambitieus

De MBO Raad vindt de vandaag gelanceerde plannen van Wiersma dan ook veelbelovend. “Het masterplan is heel belangrijk omdat het de verantwoordelijkheid voor het aanleren van basisvaardigheden daar legt waar het hoort: in het funderend onderwijs. De plannen zijn ook ambitieus. Dat in decennia ontstane knelpunten in twee jaar kunnen worden opgelost, klinkt hoopvol en we zullen met de kennis en ervaring die we hebben de minister graag ter zijde staan om zijn plan in het po en vo goed van de grond te krijgen. Wiersma helpt daarmee het beroepsonderwijs.”

Mbo moet 100% mbo zijn, geen 25% reparatieonderwijs

Tegelijk waarschuwt de voorzitter van de MBO Raad voor teveel ‘Haagse verwachtingen’ dat het mbo ook een fundamentele bijdrage gaat leveren aan de vorming op basisvaardigheden. “Vergeten wordt nog wel eens dat het mbo beroepsonderwijs is, net als het hbo. Jongeren en volwassenen, van 16 tot 67, komen bij ons om een vak te leren en een beroepsdiploma te halen, of later om bijvoorbeeld bij te scholen. Dat is andere koek dan algemeen vormend onderwijs. En gezien de ambities van dit kabinet en de grote uitdagingen op de arbeidsmarkt en in de samenleving moeten de mbo-scholen de focus kunnen leggen op waarvoor ze op aarde zijn: leren voor een beroep, voor een leven lang ontwikkelen en voor burgerschap. Het mbo moet daarin 100% relevant kunnen zijn. En niet voor bijvoorbeeld 75% waarbij die andere 25% moet worden besteed aan reparatie en basisvaardigheden.”