Zeven opvallende uitkomsten in de Staat van het Onderwijs 2021

14 april 2021 12:00

De Inspectie van het Onderwijs heeft haar jaarlijkse Staat van het Onderwijs gepubliceerd. De Inspectie constateert dat door de coronacrisis de kwaliteit van het mbo onder druk staat. Ondanks de implicaties door de gevolgen van de coronacrisis op het onderwijs, zijn er ook interessante uitkomsten te vinden in de Staat van het Onderwijs 2021 die een positief effect aantonen.

1. Meer studenten starten op hoger niveau

In de Staat van het Onderwijs staat dat sinds schooljaar 2016/2017 het percentage studenten dat opstroomt vanuit niveau 2 en 3 afneemt. Dit komt doordat in de afgelopen jaren een hoger percentage studenten op een hoger niveau gestart zijn. En van de opstromers vanuit niveau 2 stroomde in 2020 29 procent direct op naar niveau 4. Dit is meer dan een verdubbeling ten opzichte van 5 jaar eerder. De Wet vroegtijdige aanmelddatum en toelatingsrecht in het mbo heeft hier mogelijk mee te maken. Door deze wet hebben studenten sinds 2018/2019 het recht om toegelaten te worden op de opleiding van hun keuze, als zij voldoen aan de vooropleidingseisen. Dit recht geldt dus ook voor studenten die opstromen van niveau 2 naar niveau 4. 

2. Stijging diplomarendement

De Staat van het Onderwijs meldt dat na twee jaar van daling het percentage studenten dat het mbo verlaat met een diploma in 2019/2020 is gestegen naar 81,5 procent. Een reden hiervoor is dat de examinering en diplomering in schooljaar 2019/2020 vanwege de coronapandemie anders was dan in andere jaren. De stijging van het diplomarendement is op alle niveaus te zien, en het sterkst op niveau 2. Vooral het diplomarendement van studenten met een westerse en met een niet-westerse migratieachtergrond van de tweede generatie is sterk gestegen. Van de studenten in de entreeopleiding verlaat 56,4 procent het mbo met een diploma. Dit percentage is opvallend hoger dan in voorgaande jaren.  

3. Vaker passend diploma

In 2019/2020 haalden volgens de Staat van het Onderwijs meer studenten dan voorgaande jaren een diploma dat past, of hoger is dan bij de vooropleiding past. Het aandeel studenten dat een lager diploma haalt dan past bij de vooropleiding is sinds 2014/2015 niet zo klein geweest. Vrouwen halen vaker dan mannen een passend of hoger diploma. Ook studenten zonder migratieachtergrond halen vaker een passend diploma dan studenten met een tweede generatie niet-westerse migratie-achtergrond. Het verschil is wel afgenomen ten opzichte van voorgaande jaren.

4. Percentage voortijdig schoolverlaters daalt

Het percentage studenten onder de 23 jaar dat zonder startkwalificatie het mbo verlaat, is volgens de Staat van het Onderwijs in 2019/2020 na drie jaar van stijging gedaald naar 4,6 procent. De daling van het percentage voortijdig schoolverlaters (vsv’ers) geldt voor alle leerwegen en niveaus. Het percentage vsv’ers is hoger onder bbl-studenten dan onder bol-studenten. Ook de daling van het percentage vsv’ers is sterker in de bol dan in de bbl. Het is waarschijnlijk dat de economisch onzekere tijden als gevolg van de coronapandemie invloed hebben op het percentage vsv’ers. Pas volgend jaar is zichtbaar of er sprake is van een trendbreuk. Het is dan ook voorbarig om de daling van het percentage vsv’ers toe te schrijven aan de inzet op regionale samenwerking in de aanpak van het terugdringen van vsv (OCW, 2020), maar positief is het wel.

5. Kans op een baan hangt steeds minder af van migratieachtergrond

Na het mbo hebben studenten met een niet-westerse migratieachtergrond van de tweede generatie nog steeds een kleinere kans op een baan dan studenten zonder migratieachtergrond. De verschillen zijn in het afgelopen decennium wel kleiner geworden volgens de Staat van het Onderwijs. 

6. Studiesucces: meeste diploma’s in de sector zorg en welzijn

In schooljaar 2019/2020 hebben ruim 150.000 studenten een mbo-diploma gehaald. De meeste diploma’s werden behaald in de sector zorg en welzijn (bijna 35 procent), een sector waar de vraag naar gediplomeerd personeel ongekend hoog is. De instroom en het totaal aantal studenten in deze sector groeien sinds schooljaar 2016/2017. In totaal worden volgens de Staat van het Onderwijs de meeste diploma’s behaald op niveau 4 (ruim 45 procent).

7. Meer differentiatie en gepersonaliseerd onderwijs

Hoewel afstandsonderwijs minder effectief blijkt en ook als een verarming van het onderwijs wordt ervaren door studenten en docenten, biedt het ook voordelen waar in de toekomst gebruik gemaakt kan worden. Zo is er in potentie meer mogelijkheid voor differentiatie en meer gepersonaliseerd onderwijs. Sommige studenten varen wel bij de vrijheid om in eigen tempo te kunnen werken aan uitdagingen op hun niveau. Deze studenten vinden het positief dat ze meer regie en eigenaarschap hebben over hun eigen leerproces.