Benchmark mbo 2023: solide basis met uitdagingen voor de toekomst

De meeste scholen kennen ook dit boekjaar een zeer solide financiële basis hoewel er grote verschillen zijn tussen scholen onderling door teruglopende studentenaantallen in krimpregio’s. Als gevolg van de huidige bevolkingsopbouw zal de komende jaren een verdere daling doorzetten. Dit treft vooral de instroom van studenten die uit het voortgezet onderwijs komen. Daarnaast maakt de gunstige arbeidsmarkt het aantrekkelijk voor studenten om werk te verkiezen boven hun studie. 

De coronapandemie is in de periode 2020-2022 van grote invloed geweest op het studiesucces van mbo-scholen. In 2022 was er sprake van een forse daling van het studiesucces, vooral door een toename van studenten die voortijdig de opleiding verlieten (vsv). 2023 laat een licht herstel zien van het studiesucces, al ligt het nog niet op het niveau van voor de coronapandemie. 

Hoewel de baten in de mbo-sector in totaal met 6,4% stegen was er sprake van een evenredige stijging van de lasten op personeel en huisvesting. Voor mbo-scholen is het investeringslandschap complex. De energie- en stikstofcrisis, stijgende rentes en in de prijsstijgingen in de bouw maken het complex om te investeren in verduurzaming van de schoolgebouwen. De sector slaagt er desondanks in om te investeren in verduurzaming en in flexibilisering en digitalisering van het onderwijs. Dit is ook noodzakelijk om studenten digitaal klaar te stomen voor de arbeidsmarkt.

De afname van absolute aantallen mbo-studenten blijft de belangrijkste uitdaging voor de sector, ook omdat de verschillen tussen scholen verder zullen toenemen. Daarom is samenwerking van scholen in krimpgebieden van levensbelang om een mbo-onderwijsinfrastructuur toegankelijk te houden voor iedereen. Zo kan het mbo blijven voorzien in de drievoudige opdracht: het opleiden van studenten voor de arbeidsmarkt, het deelnemen aan onze maatschappij en verdere doorstroom naar vervolgonderwijs.