In gesprek met Conrad Berghoef

03 augustus 2022 12:00

“We hadden dit gesprek veel eerder moeten voeren. Dit smaakt naar meer,” zegt Adnan Tekin tegen Conrad Berghoef voordat hij op ‘verlaten’ klikt in Teams. Ook al is een open brief van Berghoef aan Tekin de aanleiding voor dit gesprek, de voorzitter van de MBO Raad en de docent en lerarenopleider zijn het eens dat de stem van de docent meer gehoord mag worden. Een gesprek over blended learning, het imago van het mbo en het belang van zij-instromers en jonge docenten.

Halverwege het gesprek vraagt Adnan Tekin aan Conrad Berghoef wat hij als eerste zou aanpakken als hij in de schoenen van Tekin stond. Berghoef, docent Nederlands en lerarenopleider bij ROC Friese Poort, hoeft daar niet over na te denken. “Ik zou meer aandacht vragen voor zij-instromers en jonge docenten en meer aandacht voor het mbo op de lerarenopleiding. Met een onderwijsbevoegdheid kun je ook lesgeven in het mbo. Dat weten veel mensen niet.”

Nieuwe docenten moeten hun weg vaak zoeken op school en in het onderwijs. Vaak ontbreekt de tijd om hen goed te begeleiden, merkt Berghoef. “Dan kun je je heel alleen voelen.” Startende docenten die in een team zitten waarin ze begeleiding krijgen en alle ruimte om zich te bekwamen in het vak, gedijen het beste weet hij. “Die vrijheid biedt het mbo.” Wat studenten moeten kunnen en kennen, staat vast. Hoe ze daar komen is aan de docent. Dat maakt het mbo voor Berghoef een fantastische plek om in te werken. Wat hem betreft zou iedere nieuwe docent dat moeten kunnen ervaren. “Als je het aan mij vraagt dan zou de MBO Raad daar volop op moeten inzetten.”

Zij-instromers en hybride docenten

Berghoef schetst ook dat er koudwatervrees heerst bij managers om docenten aan te nemen op een vast contract. “Ik hoor te vaak van mijn oud LIO-studenten dat ze na hun derde jaarcontract van de opleidingsmanager te horen krijgen dat hij geen vaste baan kan aanbieden.”

Adnan Tekin: “Van zij-instromers en hybride docenten moeten wij het nu en in de toekomst echt hebben. Die boodschap geef ik ook mee aan de bestuurders van alle mbo-scholen. Ik zou het zonde vinden als de kwaliteit van het mbo onder druk komt te staan omdat we niet voldoende kwalitatief goede docenten en geen hybride docenten hebben. Maar dan moeten we het ook hebben over werkdruk, professionalisering en de salarismix. Daarmee zijn we achter de schermen druk bezig. Minister Dijkgraaf van OCW zei het al wat betreft het tekort aan vakmensen: al die vakmensen moeten ook opgeleid worden.”

Conrad Berghoef: “Docenten willen op hun professionaliteit aangesproken worden. Zelf heb ik soms het idee dat daarover heen wordt gekeken. Als onderwijsconcepten leidend worden, dan voelen docenten zich een heel klein radertje in het systeem. Ze denken dat ze daar niks aan kunnen veranderen. Zelf laat ik mijn stem wel horen richting het college van bestuur van mijn school, maar dat is misschien niet iedere docent gegeven. Daarom zouden schoolbesturen en ook de MBO Raad moeten gaan staan voor de inbreng van docenten bij onderwijsvernieuwing.”

'Blended onderwijs is niet de toekomst, onze studenten zijn toekomst'

Berghoef is een gemengd voorstander van blended learning: de mix van online en fysiek onderwijs. Door de coronapandemie heeft deze vorm van onderwijs zich verder kunnen ontwikkelen. Dat constateerde ook het ministerie van OCW in haar evaluatie van twee jaar online onderwijs in coronatijd.  “In zekere zin kunnen we de pandemie dankbaar zijn”, reageerde Adnan Tekin hierop. Deze uitspraak was de reden voor Berghoef om in de pen te klimmen en een open brief aan Tekin te schrijven voor de MBO Krant. Blended onderwijs is in de ogen van Berghoef niet zaligmakend, ook al was hij in maart 2020 klaar om online te gaan omdat hij al veel digitaal werkte. Het sociale aspect van onderwijs vindt hij echter vele malen belangrijker, zoals hij in zijn open brief illustreert met twee voorbeelden.

“De verhalen achter het laptopscherm zie je niet als docent,” Berghoef. Die ontdekte hij toen hij tijdens de lockdowns op zijn fiets boeken bezorgde bij zijn studenten thuis. Hij zag verborgen leed waarvan hij schrok. “Vooral in die tweede en derde golf toen de boel weer op slot ging. Toen ontmoette ik studenten die er helemaal doorheen zaten. Ik realiseerde me dat een school meer is dan alleen een instelling of gebouw waar je een beroep leert. De meeste mbo-studenten zijn 16 als ze aan hun opleiding beginnen. 16 tot 20 jaar is een kwetsbare leeftijd waarin studenten nog veel meer moeten ontdekken dan alleen hun toekomstige beroep. Ik hecht nu nog meer waarde aan persoonlijke ontwikkeling. Blended onderwijs is niet de toekomst, onze studenten zijn de toekomst.”

Mentale weerbaarheid

Adnan Tekin houdt zich als bestuurslid van Mind Us bezig met de mentale weerbaarheid van jongeren. In zijn privé-omgeving en op de mbo-scholen zag hij hoe met name die laatste coronaperiode vele jongeren nekte. De psychische gevolgen van de pandemie zullen nog een hele tijd doorwerken denkt Tekin. “Die verhalen van jou over Chantal en Froukje waren wat dat betreft heel herkenbaar. Vanuit die optiek begrijp ik ook dat je mijn uitspraak te zwaar vindt aangezet. Mijn bedoeling was te laten zien dat de coronapandemie, ondanks alle narigheid, ook positieve dingen heeft gebracht. Ik gebruik bewust niet de term online onderwijs. Het uitgangspunt voor onderwijs in het mbo is fysiek onderwijs. Ik kan me voorstellen dat onderwijsteams met elkaar afspreken dat ze voor bepaalde onderdelen blended onderwijs gaan inzetten als dat onderwijsinhoudelijk het beste past. Maar het uitgangspunt blijft wat mij betreft fysiek onderwijs.”

Conrad Berghoef: “Ik kan met je meegaan dat de pandemie ook vernieuwing oplevert. Het onderwijs is misschien wel een beetje conservatief. Zover als we nu zijn, had wellicht nog een jaar of tien gekost. Wat ik wel een belangrijk uitgangspunt vind, is dat blended onderwijs vanuit de onderwijsteams zelf komt.”

Hij ontdekte dat er veel besturen en directies zijn die echt een punt van blended learning willen maken. Dat gaat Berghoef een brug te ver. Hij pleit voor een bottom up benadering. “In de onderwijsteams zitten professionals die veel beter weten wat wel en niet werkt.” Tekin is het met hem eens. Hij waarschuwt dat er buiten corona nog meer factoren zijn die blended onderwijs noodzakelijk maken zoals de personeelstekorten in het openbaar vervoer. “Ik vind ook dat het initiatief vanuit de teams moet komen en in samenspraak moet gaan met de studenten- en medezeggenschapsraad en het college van bestuur. De onderwijsinhoudelijke kant moet leidend zijn. Met de ervaring die we in de afgelopen jaren hebben opgedaan, kunnen we blended learning verder brengen.”

Conrad Berghoef: “De eerste maanden van het schooljaar kreeg ik echt het idee dat er een dubbele agenda werd gevoerd. Het ging alleen maar over blended onderwijs en de lessen die we uit de pandemie moeten trekken. We moeten eerst een stapje terug en nadenken over wat onze studenten écht nodig hebben. Als je echt de student centraal wil stellen, dan moet je kijken naar wat zij willen. Eerst terug naar de basis, zegt deze schoolmeester in het mbo.”

Calimero-complex

“Waar vind je dat het mbo nu staat?”, vraagt Adnan Tekin aan Conrad Berghoef. Berghoef is optimistisch. Hij vindt dat het mbo op de kaart staat en dat de kwaliteiten van docenten en studenten worden gewaardeerd. “Ik heb me nooit willen aansluiten bij het Calimero-complex dat we iets moeten doen aan het beeld dat mbo’ers laag zijn opgeleid. Om me heen zie ik dat het vakmanschap van mbo-studenten steeds meer wordt gerespecteerd en geaccepteerd. Er vinden goede gesprekken plaats tussen docenten en bestuurders en het ministerie van OCW. Op steeds meer mbo-scholen is er aandacht voor de brede vorming van studenten en voor de pedagogische opdracht die scholen hebben. De idee dat we mensen opleiden voor beroepen leeft. Ik word blij van de genomineerden voor Onderwijsteam van het Jaar. Dat is nog maar het topje van de ijsberg van de onderwijskwaliteit die docenten het mbo bieden. We hebben nog wel stappen te zetten onder andere in de begeleiding van startende docenten. Dat komt goed, daar heb ik alle vertrouwen in want het pedagogisch vakmensschap van docenten wordt gewaardeerd.”