Kruimelpad
‘Oplossen arbeidsmarktkrapte is méér dan een specifieke mbo-onderwijsvraag’
24 september 2024 12:00Volgens de Commissie macrodoelmatigheid mbo (CMMBO) verdienen de toegankelijkheid, kwaliteit en doelmatigheid van het mbo-aanbod extra aandacht, nu de gevolgen van dalende studentenaantallen en oplopende arbeidsmarkttekorten zich dagelijks sterker laten voelen. De oplossing? Minder inzet op landelijke sturing, meer focus op regionale samenwerking en planvorming, zeker in gebieden waar krimp hoogtij viert. MBO Raad-voorzitter Adnan Tekin ging rond de tafel met CMMBO-voorzitter Fred Paling en vroeg hem onder meer naar nut en noodzaak van zo’n regionale mbo-infrastructuur en de specifieke taak van de scholen.
In zijn nu bijna vierjarige voorzitterschap van de CMMBO zag Fred Paling, in het dagelijks leven GGZ-bestuurder, de rol van ‘zijn’ commissie langzaam wat opschuiven. Was de CMMBO in de beginjaren van haar bestaan druk met fusietoetsen en alleenrechtadviezen voor kleinschalige en unieke beroepsopleidingen, de laatste jaren buigt het door de minister van OCW en de staatssecretaris van EZ ingestelde adviesorgaan zich steeds meer en vaker over school-overstijgende kwesties. “Door andere vragen vanuit het veld is de dynamiek waarin we opereren veranderd. De kunst is om binnen onze taakopdracht met respect voor de spelregels te kijken hoe we in het huidige tijdsgewricht met onze adviezen bijdragen aan een zodanige inrichting van het mbo dat we arbeidsmarktvraagstukken optimaal faciliteren. Dit betekent continu laveren tussen zoeken naar ruimte en het zetten van accenten. Dat lukt, want we worden steeds vaker gevraagd om in onze adviezen aan te sluiten op het maatschappelijke belang in plaats van te sturen op beleidsregels. Ons onlangs verschenen advies over de sturing en instandhouding van regionale mbo-infrastructuur is daarvan een mooi voorbeeld.”
Adnan Tekin: “Kun je kort iets meer vertellen over het waarom van dit advies?”
“Begin dit jaar kregen we vanuit het ministerie van OCW het verzoek om onderzoek te doen naar de gevolgen van dalende studentenaantallen in krimpregio’s voor de toegankelijkheid, kwaliteit en doelmatigheid van het mbo-aanbod. In het verlengde daarvan kwam de vraag om te reflecteren op recente beleidsopties voor meer gerichte sturing op het opleidingsaanbod. We hebben de opdracht met beide handen aangepakt. Mede door het klappen van het kansrijk opleiden-verhaal waren we er extra van doordrongen dat ons advies zwaar zou wegen en dus hout moest snijden.”
“Waarom is juist ‘de regio’ zo belangrijk in de aansluiting van aangeboden beroepsopleidingen en de vraag van de arbeidsmarkt?”
“De aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, lees: het oplossen van de krapte op de arbeidsmarkt en de toenemende personeelstekorten, is méér dan een specifieke mbo-onderwijsvraag, maar veel breder dan dat. Het refereert aan het, liefst op korte termijn, vullen van vacatures in tekortsectoren, maar heeft minstens zoveel te maken met hoe je studenten voorbereidt op een duurzaam economisch-zelfstandig bestaan. Belangrijk is om die twee elementen in je analyse bij elkaar te brengen. Daarbij kun je uitgaan van een landelijk plan dat je uitrolt in de regio. Een kansrijker initiatief is om de regio centraal te stellen, door partijen samen te brengen en een proces te faciliteren waarin over partij- en sectorbelangen heen, een plan wordt gemaakt dat voldoet aan landelijke doelstellingen, maar past bij de regio. Vervolgens kijk je naar hoe je zo’n samenwerkingsverband organiseert en vastlegt, om te voorkomen dat bij vertrek van de initiatiefnemers de samenwerking weer uit elkaar valt.”
“Hier komt ook dat maatschappelijke, regionale belang weer om de hoek kijken …”?
“Exact! Om te voorkomen dat primair op de landelijke tafels wordt uitgetekend ‘hoe het moet’, is een paradigmaverschuiving nodig van gedetailleerde centrale sturing naar het bevorderen van regionale samenwerking en planvorming. Mbo-instellingen moeten, binnen globale landelijke kaders, de ruimte en middelen krijgen om samen met regionale stakeholders te komen tot maatwerkarrangementen voor een toekomstbestendige infrastructuur. Centrale sturing op basis van landelijke normen is bovendien onvoldoende effectief, gezien de grote regionale verschillen.”
Adnan Tekin: “Tot vorig jaar waren krimpende studentenaantallen een papieren werkelijkheid, nu is het dagelijkse praktijk. Ik ben daarom blij met jullie advies om de regionale inbedding en sturing van het mbo te versterken. Het sluit aan op de lijn die we als MBO Raad hebben ingezet om maatschappelijke vraagstukken in en door de regio op te laten lossen, waarbij mbo-scholen hun rol pakken. We moeten alleen niet vergeten dat mbo-bestuurders een zorgplicht hebben, bij het bieden van onderwijskwaliteit, voldoende opleidingsaanbod of het vinden van een goede stageplek. Aan die spelregels in de wet wordt voldaan, al lukt het nog niet voldoende om dat goed over het voetlicht te brengen. Ook daarom ben ik blij met het advies. Het nodigt uit om als mbo met onze regionale partners te kijken hoe we het proces voor een gezamenlijke maatschappelijke agenda samen zo kunnen inrichten dat het ook werkt.”
“Daarover gesproken: wat is volgens de CMMBO de specifieke taak van het mbo ten aanzien van die maatschappelijke agenda?”
“Het mbo moet zich vooral richten op het faciliteren van duurzame persoonlijke ontwikkeling, door middel van gepersonaliseerd leren, met de regio als atelier voor innovatie en samenwerking, en met een sterke kennisbasis als fundament. Belangrijke randvoorwaarden zijn een aanpassing van de bekostigingssystematiek om samenwerking te bevorderen, gerichte ondersteuning voor regionale initiatieven, kennisdeling tussen regio’s en het wegnemen van praktische belemmeringen in wet- en regelgeving. Verder pleiten we voor de gerichte inzet van krimpmiddelen om structurele transities, intersectorale samenwerking en het stimuleren van innovatieve onderwijsconcepten. De regionale inbedding en sturing van het mbo moeten worden versterkt, zodat landelijke beleidsthema’s écht worden geladen.”
Adnan Tekin: “Wat ik me nog bedenk is dat je voor de regionale uitwerking van de maatschappelijke agenda behalve scholen ook gemeenten, provincies en maatschappelijke organisaties nodig hebt. In veel zorgstructuren spelen gemeenten en UWV een cruciale rol, en precies daar is een kaalslag voorspeld. Van die geplande bezuinigingen hebben ook onze scholen, indirect, last. Anderzijds ben ik wel blij dat we als mbo de ruimte krijgen om de komende jaren de kwaliteitsafspraken uit de Werkagenda mbo uit te voeren. Ook positief is de waarde die dit nieuwe kabinet aan de regio geeft. Aan alles merk je dat ‘de regio’ als belangrijk en waardevol wordt gezien.”
“Ten slotte Fred, welke boodschap wil je ons meegeven?”
“We zien bij alle betrokkenen de spanning tussen de ‘landelijke en de regionale blik’. Het zou fijn zijn als leden van de MBO Raad en de werkgevers samen zouden optrekken bij het maken van een beweging naar de regio. In dat licht bezien is het erg jammer dat de samenwerking op het gebied van kansrijk opleiden is vastgelopen. Mijn boodschap is om daar mentaal overheen te stappen en elkaar in het midden te vinden. Die gezamenlijkheid is keihard nodig en werpt zijn vruchten af, zo bewijzen de regio’s waar de plannenmakerij intussen succesvol verloopt. Ten slotte wil ik alle mbo-bestuurders uitnodigen om, waar mogelijk, te laten zien dat ze in het belang van de regionale, maatschappelijke opgave ook echt over hun schaduw heen kunnen stappen. Daar heeft uiteindelijk iedereen baat bij.”