De wettelijke basis
Het mbo moet zich houden aan verschillende wettelijke bepalingen en eisen bij de vormgeving van veiligheidsbeleid. Deze bepalingen en eisen vormen de basis voor integraal veiligheidsbeleid.
De Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet), uitgewerkt in de cao mbo, verplicht scholen hun personeel en studenten te beschermen tegen onder andere psychosociale arbeidsbelasting, geweld en pesten. Jaarlijks moeten de scholen inventariseren welke fysieke en sociale veiligheidsrisico’s er zijn en moeten er maatregelen genomen worden om deze risico’s aan te pakken.
Met het klachtenrecht is wettelijk verankerd dat scholen moeten voorzien in een goedwerkende klachtenregeling voor studenten, aspirant-studenten, voormalige studenten en examendeelnemers, personeel en overige betrokkenen bij het onderwijs.
Daarnaast moeten scholen:
- discriminatie tegengaan (Grondwet en Algemene Wet gelijke behandeling);
- seksuele intimidatie en misbruik tegengaan (Wet preventie en bestrijding van seksueel geweld en seksuele intimidatie in het onderwijs);
- maatregelen nemen bij signalen van mishandeling en huiselijk geweld (Wet verplichte meldcodehuiselijk geweld en kindermishandeling);
- studenten en personeel beschermen tegen agressie, geweld en pesten (Arbowet);
- zorgvuldig omgaan met persoonsgegevens van studenten en personeel (Wet Bescherming Persoonsgegevens);
- voldoen aan de wettelijke eisen voor goed bestuur die verband houden met (sociale) veiligheid (Wet Educatie en Beroepsonderwijs);
- vertrouwensinspecteurs bij de Inspectie van het Onderwijs faciliteren in het toetsen van (sociale en fysieke) veiligheid op school (Wet op het Onderwijstoezicht);
- voldoen aan de wettelijke eisen voor burgerschapsvorming (Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB).