Integrale veiligheid: vier pijlers

Naast wettelijke bepalingen en eisen waar mbo-scholen aan moeten voldoen, kent het mbo vier pijlers waarlangs de scholen hun veiligheidsbeleid ontwikkelen: een veilig leer- en werkklimaat, veiligheid in curriculum, veiligheid bij incidenten en een veilige infrastructuur. We spreken van integraal veiligheidsbeleid wanneer een school deze vier pijlers in samenhang vertaalt naar beleid en de uitvoering daarvan.  

De wettelijke basis

Het mbo moet zich houden aan verschillende wettelijke bepalingen en eisen bij de vormgeving van veiligheidsbeleid. Deze bepalingen en eisen vormen de basis voor integraal veiligheidsbeleid.

De Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet), uitgewerkt in de cao mbo, verplicht scholen hun personeel en studenten te beschermen tegen onder andere psychosociale arbeidsbelasting, geweld en pesten. Jaarlijks moeten de scholen inventariseren welke fysieke en sociale veiligheidsrisico’s er zijn en moeten er maatregelen genomen worden om deze risico’s aan te pakken.

Met het klachtenrecht is wettelijk verankerd dat scholen moeten voorzien in een goedwerkende klachtenregeling voor studenten, aspirant-studenten, voormalige studenten en examendeelnemers, personeel en overige betrokkenen bij het onderwijs.

Daarnaast moeten scholen:

  • discriminatie tegengaan (Grondwet en Algemene Wet gelijke behandeling);
  • seksuele intimidatie en misbruik tegengaan (Wet preventie en bestrijding van seksueel geweld en seksuele intimidatie in het onderwijs);
  • maatregelen nemen bij signalen van mishandeling en huiselijk geweld (Wet verplichte meldcodehuiselijk geweld en kindermishandeling);
  • studenten en personeel beschermen tegen agressie, geweld en pesten (Arbowet);
  • zorgvuldig omgaan met persoonsgegevens van studenten en personeel (Wet Bescherming Persoonsgegevens);
  • voldoen aan de wettelijke eisen voor goed bestuur die verband houden met (sociale) veiligheid (Wet Educatie en Beroepsonderwijs);
  • vertrouwensinspecteurs bij de Inspectie van het Onderwijs faciliteren in het toetsen van (sociale en fysieke) veiligheid op school (Wet op het Onderwijstoezicht);
  • voldoen aan de wettelijke eisen voor burgerschapsvorming (Examen- en kwalificatiebesluit beroepsopleidingen WEB).

Vier pijlers

Naast de wettelijke basis kent het mbo vier pijlers waarlangs de scholen zelf, op maat, hun veiligheidsbeleid ontwikkelen.

Pijler 1: Veilig leer- en werkklimaat

De eerste verantwoordelijkheid van een school is het creëren van een veilige leer- en werkomgeving. Medewerkers en studenten moeten zich gezien en gehoord voelen. Wanneer mensen het gevoel hebben dat er onvoldoende rekening met hen gehouden wordt, neemt de betrokkenheid af en daarmee de kans op ongewenst gedrag toe. Duidelijke normen voor omgang en gedrag, die door iedereen worden gedragen, zijn hiervoor een voorwaarde. Het tonen van aandacht, goede communicatie tussen school en student, maar ook ouders, dragen hieraan bij. Hiermee raakt deze pijler dan ook thema’s als loopbaanorientatie en -begeleiding, passend onderwijs en kwaliteitszorg.

Pijler 2: Veiligheid in curriculum

De tweede pijler richt zich op de kwalificerende functie van het onderwijs. Hiermee wordt bedoeld dat het mbo zijn studenten onderwijst over sociale en maatschappelijke aspecten als diversiteit, discriminatie, respect, etc. Deze aspecten komen vooral terug in burgerschapsvorming en vitaal burgerschap. De kwalificatie-eisen rond deze thema’s zijn voor alle mbo-scholen gelijk. Wel wordt van scholen verwacht dat zij deze wettelijke eisen vertalen naar hun eigen onderwijspraktijk.

Pijler 3: Veiligheid bij incidenten

Een veilige school beschikt over een duidelijke 'crisisketen' waarbij iedereen weet wat hij/zij moet doen in geval van calamiteit of crisis. Maar ook hoe escalatie kan worden voorkomen en hoe de gevolgen bestreden of beperkt kunnen worden. Deze ‘crisisketen’ geeft helderheid in de verdeling van taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en communicatielijnen binnen én tussen de operationele en bestuurlijke crisisteams. Kernvraag hierbij is: hoe ver reikt de verantwoordelijkheid van een school en wanneer komt deze bij andere partijen binnen de samenleving te liggen?

Pijler 4: Veilige infrastructuur

Een veilige infrastructuur draagt, vanzelfsprekend, bij aan een gevoel van veiligheid op school. Onder deze zogenoemde ‘fysieke veiligheid’ vallen brandveiligheid, verkeersveiligheid, gebruiksveiligheid en arbo-veiligheid. Maar daarnaast heeft fysieke veiligheid ook betrekking op de veiligheidsorganisatie van een school in brede zin. Denk daarbij bijvoorbeeld aan calamiteitenplannen, BHV, RI&E’s incidentenregistratie, etc. Tot slot speelt ook bewustwording van studenten en personeel een belangrijke rol bij fysieke veiligheid. Fysieke veiligheid is geborgd wanneer de inrichting, veiligheidsmaatregelen, organisatie rond veiligheid en de bewustwording bij studenten en personeel in balans zijn.

Alle genoemde pijlers zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden en kunnen elkaar zowel op positieve, als negatieve wijze beïnvloeden. Afspraken, afstemming en samenwerking binnen en buiten de school zijn daarom dan van groot belang.

marije hulsbosch

Marije Hulsbosch-Sizoo

Manager In- & Externe Communicatie / woordvoerder
06 - 5027 2673