In een tijd dat het inkomen en opleidingsniveau van ouders voor steeds meer kinderen hun toekomstige plaats in de samenleving bepalen, slaagt het mbo erin de kansenongelijkheid terug te dringen. Dit is mede te danken aan het zelf-organiserend vermogen van de sector, constateert de Inspectie in de Staat van het Onderwijs 2018. Het rapport noemt de verbetering in de examinering en het terugdringen van het aantal voortijdig schoolverlaters als goede voorbeelden. Hier hebben scholen zelf de handschoen opgepakt en maatregelen genomen.
Volgens de Inspectie is de keuze voor een beroep in de sectoren economie, groen, techniek en zorg van leerlingen in het voorgezet onderwijs bepalend voor de vervolgopleiding in het mbo, hbo en wo. Heerts: “Dit toont de noodzaak aan van goede loopbaanoriëntatie en –begeleiding in het voortgezet onderwijs. De MBO Raad en VO-raad zijn hiervoor het Expertisepunt LOB gestart dat een belangrijke bijdrage gaat leveren.”
De Inspectie noemt in het jaarverslag over het mbo specifiek de volgende punten:
- De intakeprocedure op scholen is goed, vooral in het groen onderwijs. Professionals hebben studenten vaker op het goede niveau geplaatst en studenten switchen minder vaak van opleiding.
- Meer studenten verlaten het mbo met een diploma: er is een stijging van het aantal studenten met een mbo 4-diploma.
- Docententeams voelen meer verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van hun onderwijs.
Heerts: “Onze scholen leveren dus goed werk. Maar er is echt nog genoeg te doen. En dat blijft ook altijd zo, we mogen nooit verslappen en blijven de komende jaren natuurlijk verder werken aan de basiskwaliteit van het onderwijs, zeker op de verbeterpunten die de inspectie aangeeft.”
Volgens de Inspectie laat het onlangs tussen het mbo en het Kabinet gesloten bestuursakkoord zien dat het mbo heldere ambities heeft waarmee scholen een nog stevigere bijdrage kunnen leveren aan het terugdringen van de kansenongelijkheid. “De komende 4 jaar gaan we laten zien dat we die ambities waar kunnen maken.”