De Nederlandse beroepsbevolking bestaat voor ruim 40% uit mbo’ers, en voor 28% uit hbo’ers en wo’ers. De laatste groep weet over het algemeen de eigen ontwikkeling tijdens de loopbaan goed gestalte te geven. Voor mbo’ers daarentegen is dat minder ‘gewoon’. Ton Heerts: “Dat heeft een aantal oorzaken. Een belangrijke is dat het hbo en wo volwassenen die willen bij-, om- of herscholen mogelijkheden kunnen bieden om, naast hun baan, een kortdurende opleiding of een module te volgen. In het mbo kan dat helaas niet. Dat betekent dat als je in het mbo als door- of herstarter alleen een volledige opleiding kunt gaan doen. En dat is niet te combineren als je daarnaast ook nog een baan hebt en een gezin hebt te onderhouden.” Heerts juicht dan ook toe dat de SER het kabinet nu adviseert om met spoed de regelgeving aan te passen die een flexibel leer- en ontwikkelaanbod voor werkenden in de weg staat. “Doorpakken is belangrijk nu. Mbo-scholen willen graag responsief zijn, aan volwassenen onderdelen van opleidingen kunnen aanbieden, met bijvoorbeeld certificaten. Dat geeft dan ook ruimte om werkenden en werkzoekenden weerbaarder te maken op een steeds sneller veranderende arbeidsmarkt. En het moet ruimte geven om snel te kunnen bijdragen aan het oplossen van de enorme vraag op de arbeidsmarkt nu. We moeten echt toe naar een leercultuur.”
Versterken van regionale, sectorale en landelijke samenwerking
De SER onderstreept dat het mbo nu en in de toekomst te maken krijgt met de gevolgen van grote transities onder invloed van technologisering, robotisering, automatisering en verduurzaming. Terugloop in studentenaantallen door demografische krimp en vergrijzing van de docentenpopulatie stellen het mbo de komende jaren eveneens voor uitdagingen. Met het stellen van vijf prioriteiten wil de SER bijdragen aan het aangaan van deze uitdagingen. Naast een leven lang ontwikkelen concentreert de SER zich in het rapport op het duurzaam toerusten voor arbeidsmarkt en samenleving, een daadkrachtige integrale aanpak van kwetsbare jongeren, het versterken van regionale, sectorale en landelijke samenwerking en het stimuleren van scholen om lerende organisaties te worden met ruimte voor professionals. Heerts: “Deze prioriteiten passen bij de doelstellingen die het mbo zelf heeft geformuleerd voor de komende jaren. De adviezen van de SER zullen we meenemen in de verdere uitwerking daarvan, waarbij we nadrukkelijk onze SBB-partners het bedrijfsleven, de werknemersorganisaties en andere partners zoals gemeentes en andere lokale en regionale overheden zullen betrekken. Het mbo is het scharnierpunt in de economie en samenleving en wil graag samenwerken om jongeren, kwetsbare groepen waaronder jongeren en volwassenen met een te grote afstand tot de arbeidsmarkt, werkenden, werkzoekenden en nieuwkomers verder te helpen. Geef dat mbo dan ook het vertrouwen en de rust die het verdient.”